| A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | l | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
LENTEPAPEGAAITJE (Loriculus vernalis vernalis) (Sparrman, 1787)
VERSPREIDING
De lentepapegaai heeft een groot verspreidingsgebied en komt voor in Zuidwest-India, de kustgebieden van Bengalen, Oost-Nepal, Bhutan, Bangladesh, Myanmar, Thailand, Cambodja, Zuid-Laos, Zuid-Vietnam, de Andameneilandengroep en de eilanden van de Mergui-archipel. Ze bewonen open en dichte bosgebieden met altijd groene bomen, bamboebossen en cultuurgebieden. Ze leven in kleine groepen maar komen in grotere aantallen voor in bomen waarin ze hun voedsel zoeken. Dit bestaat in hoofdzaak uit vruchten, vooral vijgen, bessen, bloesems, nectar en zaden. In hun verspreidingsgebied richten ze regelmatig grote schade aan in fruitplantages.
GROOTTE
Ongeveer 13 centimeter.
GESLACHTSONDERSCHEID
Man: de algemene lichaamskleur is geelgroen. Onder de rode snavel bevindt zich een blauwe halsvlek. De bevedering van de onderrug en de bovenstaartdekveren zijn rood. De vleugels zijn aan de bovenzijde groen en aan de onderzijde groenblauw. De staart is aan de bovenzijde groen en aan de onderzijde blauw. De iris is geelachtig wit of donkerbruin en de poten zijn bruinachtig van kleur. Pop: de pop mist de blauwe halsvlek en is minder intensief van kleur.
SOCIALE EIGENSCHAPPEN
Lentepapegaaien zijn in het algemeen zeer verdraagzame vogels, die zowel in kolonieverband als ook met andere soorten hangpapegaaien en tropische vogels gehouden kunnen worden.
GESCHIKTE BEHUIZING
De volière dient een minimale lengte te bezitten van 2,5 meter, een breedte van 1 meter en een hoogte van ca. 2 meter. Zoals reeds opgemerkt onder 'Omgevingstemperatuur' moeten de vogels kunnen beschikken over een goed af te sluiten droog en verwarmd nachtverblijf. Het nachtverblijf dient een afmeting te hebben van ca. 2x1x2 meter (lxbxh).
OMGEVINGSTEMPERATUUR
In het algemeen verlangen deze vogels wel wat warmte. De soort dient derhalve de beschikking te hebben over een goed af te sluiten droog en verwarmd nachtverblijf. Het is aan te bevelen de temperatuur niet onder de 10 °C te laten komen.
VOEDSEL
Lentepapegaaitjes zijn vogels die in hun natuurlijke leefomgeving hoofdzakelijk bloesems, nectar, bladknoppen en verschillende soorten zachte vruchten en insecten eten. Ze stellen dan ook andere eisen aan de voeding dan de meeste andere kromsnavels. Gelukkig zijn er heden ten dage diverse volwaardige kant-en-klaarvoeders voor zachtvoereters in de handel. In de meeste gevallen zijn ze hier dan ook prima op te houden. Dergelijke voeders kunnen variëren van korrelig tot poedervormig en moeten worden aangelengd met water. Hierbij is het van belang dat het niet te dik wordt aangeboden. Anders bestaat namelijk de kans dat voedselresten aan de snavel blijven kleven en daaraan op den duur een korst kunnen gaan vormen. Dit kan op zijn beurt weer aanleiding geven tot vervelende schimmelinfecties. Net als bij alle andere vogels diend er elke dag schoon, vers en voldoende drinkwater aanwezig te zijn.
ACTIVITEITEN
Lentepapegaaitjes zijn interessante, levendige vogeltjes die zich in alle lagen van de volière ophouden. Ze vliegen goed, maar klimmen en klauteren ook erg graag. De soort wordt snel vertrouwelijk met de verzorger en is verre van luidruchtig. Een nadeel van het houden van deze vogelsoort is de erg dunne ontlasting die het schoonhouden van de kooi of volière er niet eenvoudiger op maken.
KWEEK
Blauwkroontjes zijn niet de eenvoudigste vogels om te kweken. Een geschikt broedblok is het zogenaamde gesloten blok, dat ongeveer 20 centimeter meet bij een hoogte van ongeveer 25 centimeter. Ze maken niet een echt nest, maar bedekken de bodem van het blok met stukjes fijngemaakte zachte wilgentakjes. Er worden 3 tot 4 eitjes gelegd die na ongeveer 18 tot 22 dagen broeden uitkomen. Het vrouwtje neemt de broedzorg op zich. Als de jongen ruim een maand oud zijn, vliegen ze uit. De geslachten zijn bij de jonge vogels al vrij snel herkenbaar.
BIJZONDERHEDEN
De Lentepapegaai moet geringd worden met ringmaat 4mm.