| A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | l | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
LACHDUIF (Streptopelia roseogrisea domestica)
VERSPREIDING
De lachduif is een gedomesticeerde vogel. De stamvorm van deze duif (Streptopelia roseigrisea) leeft in Noord Afrika.
GROOTTE
Ongeveer 23 centimeter.
GESLACHTSONDERSCHEID
Het verschil tussen de geslachten is niet eenvoudig te zien. Soms zijn de mannetjes grover gebouwd en hebben een groter lichaam en een grotere kop, maar dit is geen waterdichte methode. Beter is het de dieren te observeren; de mannetjes baltsen tijdens de kweekperiode.
SOCIALE EIGENSCHAPPEN
Lachduiven geven doorgaans geen problemen met andere vogels. Ook onderling zijn ze verdraagzamer dan andere duivensoorten. Hebt u een ruime volière, dan kunt u twee of meer koppels samen houden. Houd echter een oogje in het zeil in de kweekperiode.
GESCHIKTE BEHUIZING
Lachduiven voelen zich opperbest in een ruime buitenvoliëre, maar ze kunnen ook in een kamervolière gehouden worden, mits deze langer dan hoog is. Beplanting is welkom, maar niet noodzakelijk om de dieren zich op hun gemak te laten voelen. Deze duiven worden vaak als eenling gehouden. De kooi moet dan een minimale lengte van 70 centimeter hebben, bij een diepte en hoogte van 40 centimeter. Geschikte zitstokken voor deze soort hebben een doorsnede van ongeveer 2,5 centimeter.
OMGEVINGSTEMPEKATUUK
Wanneer de voliëre een beschut nachthok heeft, hoeft u normaliter in de winter geen extra voorzieningen te treffen.
VOEDSEL
Lachduiven eten een mengsel van tortelduivenvoer, aangevuld met een zaadmengsel voor kleine tropische vogels. Daarnaast eten ze graag wat eivoer en groenvoer. Maagkiezel en grit behoren altijd aanwezig te zijn, zodat de vogels hiervan naar behoefte kunnen opnemen.
ACTIVITEITEN
Deze duivensoort heeft een mooie roep. Ze zijn relatief snel vertrouwelijk met hun verzorger en worden bij een rustige benadering en goede verzorging ook vrij snel tam. Ze gedragen zich zowel in de voliëre als in een kooi rustig en zijn niet schrikachtig. Deze duivensoort neemt graag een zandbadje om het verenpak te fatsoeneren. Zet hiervoor een gegla zuurd aardewerken schaal met schoon, licht zand (geen schelpenzand!) op de bodem van de kooi of volière.
KWEEK
Het kweken van lachduiven is doorgaans niet zo moeilijk. De ouders kwijten zich uitstekend van hun taak. Als nestplaats komt een duivenmand in aanmerking. Ook een plankje van ongeveer 20 bij 20 centimeter met een opstaand randje van 5 centimeter, dat u op hoogte (op een beschutte plek) hangt, wordt graag als nestplaats in gebruik genomen. Leg op de nestplaats wat korte stukjes stro en takjes neer. Doorgaans maken de dieren niet of nauwelijks werk van nestbouw. Deze dieren leggen vrijwel altijd 2 eitjes, die ‘s nachts door de duivin en overdag door de doffer bebroed worden. Na ongeveer twee weken of wat later komen de jongen uit het ei. Na krap drie weken vliegen de jongen uit. Ze kunnen dan nog niet goed voor zichzelf zorgen en worden nog een poosje voornamelijk door de doffer begeleid en gevoerd. Wanneer de jongen zelfstandig eten, kunnen ze apart gezet worden. De ouderdieren zijn intussen alweer vaak bezig met een volgend legsel. Lachduiven staan bekend om hun uitstekende pleegouderschap. Eitjes en jongen van andere duivensoorten die tot de minder betrouwbare broeders behoren, worden meestal probleemloos geaccepteerd.
MUTATIES
Er zijn veel mutaties van deze vogelsoort bekend. Hij komt o.a. voor in wit en gevlekt, maar er zijn ook talloze variaties op de intensiteit van de kleur van het verenkleed en de aftekeningen. Een paar bekende mutaties zijn de witte dieren met zwarte ogen, de isabels, perzikkoppen en bonte. Er zijn ook lachduiven met een afwijkende vederstructuur, zoals de gefriseerde lachduif (met gekrulde veren) en de silky (met zijdeachtige veren). De laatste is geen beste vlieger.
BIJZONDERHEDEN
Lachduiven worden wel eens verward met tortelduiven (Streptopelia decaocto), maar hoewel ze er wel wat op lijken, gaat het hier toch om twee verschillende soorten duiven. Lachduiven kunnen erg oud worden; bij een goede verzorging ruim 30 jaar.